Volgens het woordenboek is een Nederlands woord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig. Dat is belangrijke informatie voor het kiezen van de juiste verwijswoorden. Maar hoe doet een redacteur of tekstcorrector dat bij je bedrijfsnaam? En hoe kun jij dat doen?

Wanneer gebruik je een verwijswoord?

Verwijswoorden gebruik je als je in een zin of alinea refereert aan iets wat je al eerder hebt genoemd. Dat gebeurt bijvoorbeeld in de volgende zin: Twitter presenteert zijn nieuwste updates.

Zijn verwijst in deze zin naar Twitter. En omdat Twitter zich als een het-woord gedraagt (daar kom ik zo nog op), kies je als bezittelijk voornaamwoord zijn en niet haar.

Welke verwijswoorden zijn er?

Je hebt verwijswoorden in verschillende categorieën. Een verwijswoord kan een persoonlijk voornaamwoord zijn (Waar is je fiets? Hij staat in de schuur) of een bezittelijk voornaamwoord (De bedrijfsleider stuurt zijn werknemers naar huis).

Andere opties zijn een betrekkelijk voornaamwoord (het boek dat je niet kent) of een aanwijzend voornaamwoord (Die hond? Die loopt daar).

Voor al deze categorieën kun je verschillende verwijswoorden kiezen. Voor nu zijn de persoonlijk voornaamwoorden (hij/hem, zij/haar/ze, het) en de bezittelijk voornaamwoorden (zijn/haar) van belang.

Een kleine disclaimer: het gaat hier over het geslacht van woorden volgens het woordenboek. Ik ben me bewust van de huidige discussie over gender en persoonlijk voornaamwoorden, maar daar ga ik in deze post verder niet op in.

Hoe bepaal je het geslacht van een woord?

Om het juiste geslacht van een woord te bepalen, kun je jezelf allereerst de vraag stellen: is dit een de-woord of een het-woord? In het laatste geval weet je al dat je met een onzijdig woord te maken hebt.

Heb je een de-woord? Dan kan het woord mannelijk of vrouwelijk (of allebei) zijn. Een woordenboek vertelt je dat precies. Tip: de-woorden die op onderstaande woorddelen eindigen, zijn vaak vrouwelijk:

  • -ing
  • -tie/-sie
  • -heid/-teit
  • -scoop
  • -schap

Vind het lidwoord van je bedrijfsnaam

Heb je een bedrijfsnaam waar geen lidwoord voor staat? Dan is de kans groot dat hij zich als een het-woord gedraagt. Je kunt dit testen door je bedrijfsnaam in de volgende zin in te vullen: Het … van de jaren ’80.

Dit trucje werkt trouwens ook voor namen van landen en steden. Amsterdam, Italië, Ibiza: het zijn allemaal het-woorden.

Maar misschien wringt dit voor jouw bedrijfsnaam. Check dan eens wat het kernwoord in de naam is, want waarschijnlijk is dat een de-woord. Voorbeelden daarvan zijn Rabobank (de bank), Belastingdienst (de dienst) en ANWB (de bond).

Om vervolgens te bepalen of je de mannelijke of de vrouwelijke verwijswoorden moet gebruiken, zoek je het kernwoord op in het woordenboek. Daar zie je of je kernwoord mannelijk of vrouwelijk is.

Vind de verwijswoorden van jouw bedrijfsnaam

Is jouw bedrijfsnaam een het-woord? Dan kies je als verwijswoord voor het persoonlijk voornaamwoord het en het bezittelijk voornaamwoord zijn. Een mannelijk de-woord krijgt hij, hem en zijn en een vrouwelijk de-woord zij, ze en haar.

Staat er in het woordenboek dat jouw kernwoord zowel mannelijk als vrouwelijk is? Dan mag je kiezen. Als je meer in het noorden van Nederland woont, is het iets gebruikelijker om voor de mannelijke verwijswoorden te kiezen. Woon je meer in het zuiden of in België, dan voelen de vrouwelijke verwijswoorden waarschijnlijk wat logischer.

Pas op voor een overbodig vrouwelijk verwijswoord

Mogelijk dat je je bij het lezen van bovenstaande afvraagt: hoe zit het dan met een veelgebruikte verwijzing als de gemeenteraad en haar vergadering? Officieel klopt het gebruik van dit verwijswoord niet, want gemeenteraad is een mannelijk woord.

Hier is sprake van de zogenaamde haar-ziekte: de neiging om te kiezen voor een vrouwelijk verwijswoord terwijl dat niet klopt. Met bovenstaande tips kun je die fout in ieder geval voorkomen.

Vind je dit lastig, kom je er bij jouw bedrijfsnaam niet uit en heb je graag dat er iemand met je meekijkt? Neem dan gerust contact op!