Als schrijver gebruik je soms getallen om je boodschap nog meer kracht bij te zetten. Maar dat brengt ook een risico met zich mee: je maakt gemakkelijk een foutje. Hoe kun je als auteur getallen inzetten? En wat doet een redacteur of tekstcorrector daarmee?
Versterk je stelling door getallen
Een schrijver die een stelling poneert, kan die het beste maar goed onderbouwen. De meest logische manier om dat te doen is door middel van getallen, vooral percentages. Dit kunnen bijvoorbeeld percentages ondervraagden zijn uit een onderzoek of het percentage van het aantal Kamerleden dat ergens voor of tegen is.
Bij dit soort teksten is een redacteur vaak alert. Ik probeer zelf vaak de bron van de getallen te achterhalen om te kijken of er niet onterecht is gegoocheld met getallen. Gaat het om percentages door de tijd heen? Dan is het ook relevant of er rekening is gehouden met correctie voor bijvoorbeeld inflatie of bevolkingsgroei.
Bereken jaartallen voor een beter besef van tijd
Soms schrijf je een tekst waarin een belangrijke gebeurtenis uit het verleden een rol speelt. Het kan dan voor de lezer fijn zijn als je alvast uitrekent hoe lang die gebeurtenis inmiddels geleden is.
Als je zegt dat de Watersnoodramp in 1953 plaatsvond, voelt dat voor sommige lezers nog abstract. Maar als je vervolgens noemt dat dat nu zeventig jaar geleden is, gaan lezers nadenken. Mogelijk kennen ze mensen van die leeftijd of ouder en realiseren ze zich dat die toen ook al leefden.
Een redacteur of tekstcorrector rekent vaak wel even na of een schrijver de juiste afstand in tijd heeft genoemd. Zo redigeerde ik vorig jaar een artikel waarin het ging over bronnen uit 1044. De auteur stelde vervolgens dat dat al 988 jaar geleden is. Dat leek er logisch uit te zien. Pas toen ik het zelf even checkte, zag ik dat ze er een decennium naast zat.
Let bij jaartallen trouwens ook op dat je er niet per ongeluk een paar eeuwen naast zit. Een vergissing als ‘1972’ in plaats van ‘1672’ is snel gemaakt.
Reken hoeveelheden om in bekende eenheden
Afhankelijk van je doelgroep komen sommige eenheden nogal abstract over. Daarom kun je kiezen voor bekendere voorbeelden.
- Je kunt afstanden concreet maken. Voor een lezer is ‘de afstand tussen Amsterdam en Parijs met de auto’ misschien wel veel begrijpelijker dan ‘vijfhonderd kilometer’.
- Voor het uitdrukken van gewichten kun je bekende dieren gebruiken.
- Oppervlakten kun je omrekenen naar het aantal voetbalvelden. In teksten voor kinderen kom ik ook weleens de vergelijking met een klaslokaal tegen. Vaticaanstad is dan bijvoorbeeld even groot als ongeveer 88 klaslokalen.
Een redacteur wil vaak wel nagaan of de genoemde vergelijking in ieder geval bij benadering klopt. Het lastige met dit soort omrekeningen is namelijk dat de eenheden niet altijd vaststaan. Een klaslokaal heeft geen vaste afmeting en dieren variëren ook in gewicht. Daarom is zo’n uitleg niet altijd exact te controleren, maar een redacteur kan in ieder geval checken of de vergelijking hout snijdt.
Getallen kunnen je tekst versterken, maar een verkeerd gebruik ervan ondermijnt je geloofwaardigheid als auteur. Werk je met een redacteur? Vraag dan of die ook bovenstaande dingen controleert.